Cameroun: 7 membres d'une famille française enlevés.
* Lees de tekst en zoek onbekende woorden op.
Schrijf een briefje aan de Franse ambassadeur in Cameroun.
* Vertel wie je bent (1 van de gezinsleden).
* Vertel wie de andere gezinsleden zijn.
* Vertel wat er gebeurd is. Waar? Wanneer?
* Vertel welke eisen de ontvoerders stellen en wat ze doen als hun eisen niet worden ingewilligd.
* 80 à 100 woorden.( j'ai = 1 woord je suis = 2 woorden ). Vermeld het aantal woorden onder aan je tekst.
* Eerst in klad in je schrift.
* Begin zo:
Kribi, le 9 janvier 2024
Monsieur l'ambassadeur / Madame l'ambassadrice,
je m'appelle....
* eindig zo:
Aidez-nous, s'il vous plaît!
Respectueusement / Salutations distinguées, (kiezen)
handtekening
voor- en achternaam
----------------------------------------------------------
SCHRIJFOPDRACHT
ONDERWERPEN
Je moet 3 oefenbrieven schrijven. Kies
uit de volgende onderwerpen. De volgorde waarin je ze schrijft maakt niet uit.
1. « 20 ans est
le plus bel âge. »
2. Le travail c’est
la santé.
3. On devrait
interdire le centre-ville aux voitures.
4. L’amour rend
aveugle.
Bedenk
eerst wat je wilt schrijven. Bijvoorbeeld:
1.
Toen ik 20 was was ik mager, lelijk, gemeen, onzeker. Nu ben ik 30 en ben ik
mooi, heb ik tientallen vrienden, dankzij…..
2.
Robots kunnen werken. Mensen kunnen veel leukere dingen doen (voorbeelden).
Daar word je pas echt gelukkig en gezond van. Ik ga dus later…
3.
Auto moet in de stad blijven, maar niet voor iedereen. Alleen voor
rijken. De rest gaat maar lopen.
4.
Mensen worden verliefd en kiezen iemand die helemaal niet bij ze past. Een
verstandshuwelijk is veel beter. En elkaar niet tutoyeren, natuurlijk.
EISEN:
·
Neem dit over en vul
het aan:
J'ai entendu dire que ………….Je
suis tout à fait d'accord avec cette idée. / Je ne suis pas du tout d’accord
avec cette idée. Je vais vous
expliquer pourquoi. Premièrement …………………..
Deuxièmement…………………… C'est pourquoi …………
|
·
Maak maar één alinea, want het gaat hier om een
heel korte tekst. Spring dus niet naar een nieuwe regel.
Houd je argumenten zo concreet mogelijk. Vermijd
woorden als iedereen, overal, altijd, nooit. Die maken je tekst heel vaag en nietszeggend.
Een persoonlijke ervaring of een voorbeeld maken de tekst een stuk
waarachtiger en levendiger.
· 120-150
woorden (je suis = 2 woorden; j'ai = 1 woord). Niet teveel herhalingen. Gebruik
woorden uit de tekst, maar maak wel je eigen zinnen.
Vermeld onderaan het aantal woorden.
Maak een PDF-document.
Lever in in Moodle vóór............
In de mediatheek zijn woordenboeken te vinden door linksboven op de knop applications te klikken en dan education en vervolgend Van Dale online woordenboeken.
VOCABULAIRE DONNER SON OPINION
J'ai entendu dire que =
Ik heb gehoord dat...
On
dit souvent que... = Men zegt vaak dat...
Je suis tout à fait
d'accord avec cette idée. = Ik ben het helemaal eens met …
Je ne suis pas du tout
d'accord avec...= Ik ben het er helemaal niet eens met...
Je
vais t' / vous expliquer pourquoi. = Ik zal je / u uitleggen
waarom.
En premier lieu / premièrement / d'abord = in de eerste plaats
En
deuxième lieu / deuxièmement = in de tweede plaats
Ensuite,
puis, après = verder
De
plus / en outre = bovendien
par
exemple
Ainsi
/ donc / C'est pourquoi = En zo, dus, daarom
meer voca vind je op https://desmadeleines.blogspot.com/p/mening-geven.html (kijk bij schrijfopdracht klas 5)
GRAMMAIRE
·
De woordvolgorde
in een Franse zin is altijd:
onderwerp – alle werkwoorden – rest
Korte bijwoorden (souvent, déjà) komen na eerste werkwoord.
Langere plaats- en tijdsbepalingen komen aan begin of eind
van de zin.
·
aussi nooit aan het begin van een zin (dan betekent het
"dan ook")
· Voor een
zelfst.n.w. komt een lidwoord: un / une /
des / le / la / les / du / de la / des, maar na een hoeveelheid of ontkenning
krijg je: de.
· Een
bijv.n.w. zegt iets van een zelfst.n.w. en is dus m / vrl / mv: poli, polie,
polis, polies; een bijwoord zegt iets van
een ww / bijw / bijvnw / hele zin en is dus niet m, v, mv: poliment.
·
het / dat / die
het = ce /
c’ bij être:
C’est pratique. = Het/ dat is practisch.
het = ça / cela bij andere werkwoorden:Cela / ça m'irrite.
ce, cet, cette, ces + zelfstandig naamwoord ces enfants
= die kinderen
cela / ça slaat ook terug op iets dat eerder
genoemd is:Je ne peux pas croire cela.
·
In het Frans
kun je niet van een werkwoord een zelfstandig
naamwoord maken.
Het hebben van het virus is
gevaarlijk =
NIET: l'avoir du virus est
dangereux.
WEL: avoir le virus est dangereux.
VOCABULAIRE BIJ DEZE
OEFENINGEN
faire des études = studeren aan een universiteit
étudier = achter een bureau zitten en studeren
2018
Opdracht
1
ONDERWERP
Schrijf
een verhaaltje (dus geen beschrijving van het plaatje) bij bovenstaand
plaatje.
EISEN
* 80-100 woorden
* vermeld het aantal woorden onder aan je tekst.
* Schrijf of print je tekst. Stel, als je typt, de
regelafstand zo in, dat de docent commentaar ertussen kan schrijven.
CIJFER
* 3 ft een pnt
* onlogisch verhaal / er staat niet in wat er in
moet staan > 3 ft, ofwel: punt eraf
* niet het aantal woorden vermeld > 1 ft
* Je krijgt je nagekeken tekst terug met een
cijfer. Verbeter je fouten. Schrijf je tekst opnieuw over. Niet met een
nietmachine de nagekeken versie en de verbeterde versie aan elkaar vast en
lever ze nogmaals in. Je kunt nu 1 punt erbij krijgen of, als je
onvoldoende had, een 6 halen.
Dit
levert een goed cijfer
op:
*
houd je zinnen kort en simpel: onderwerp - alle ww - rest
*
tijds- en plaatsbepalingen helemaal voor- of achteraan, maar
tijdbepalingen van één woord (toujours, souvent, déjà) na het eerste werkwoord
*
Kies voor de tegenwoordige of de verleden tijd en wees consequent.
imparfait: beschrijving / gewoonte /
was aan het... / zat te...
Voor de rest passé composé gebruiken.
*
vervang het lijdend voorwerp door le, la, les
vervang het meewerkend voorwerp door lui, leur
Dit levert een slecht cijfer op:
* Nederlandse zinnen maken en ze dan in het Frans
vertalen
* werken met een vertaalmachine
VOCABULAIRE
buiten = dehors / à l'extérieur
naar
buiten kijken = regarder par la fenêtre
naar
buiten willen = vouloir sortir
denken over = penser à /
réfléchir à
wachten (op) = attendre
hij zit = il est assis / zij zit
= elle est assise
de huiskamer = la salle de séjour
/ le living / la chambre = de slaapkamer
het baasje = le maître, la
maîtresse
hangen
= être pendu-e
opdracht 2
KIES EEN ONDERWERP
Eén
van de figuren uit het boek schrijft 's avonds in zijn dagboek. Kies uit:
a)
Morlac beschrijft in zijn dagboek de eerste ondervraging door Lantier.
(pages 18 à 22, chapitre 1)
b)
Valentine beschrijft in haar dagboek haar eerste ontmoeting met Lantier.
(pages 51 à 55, chapitre 3)
c)
Guillaume overdenkt de nacht van 12 september waarin Morlac zijn Légion
d'Honneur heeft verdiend.
(pages 121 à 124, chapitre 7)
d)
Morlac beschrijft in zijn dagboek zijn bezoek aan Valentine tijdens zijn
verlof.
(pages 140 à 141, chapitre 8)
LEES
SCHRIJF
Doe ze daarna weg en begin te schrijven. Bedenk: in een dagboek
beschrijft iemand wat er die dag gebeurd is en wat hij daarvan vindt. Hij
beschrijft niet de omgeving, het uiterlijk van zijn gesprekspartner.
EISEN
* 100-120 woorden
* vermeld het aantal woorden onder aan je tekst.
* Schrijf of print je tekst. Stel, als je typt, de
regelafstand zo in, dat de docent commentaar ertussen kan schrijven.
CIJFER
* 4 ft een pnt
* onlogisch verhaal / er staat niet in wat er in
moet staan > 4 ft, ofwel: punt eraf
* niet het aantal woorden vermeld > 2 ft
*
Je krijgt je nagekeken tekst terug met een
cijfer. Verbeter je fouten. Schrijf je tekst opnieuw over. Plak of niet
de nagekeken versie en de verbeterde versie aan elkaar en
lever ze nogmaals in. Je kunt nu 1 punt erbij krijgen of, als je
onvoldoende had, een 6 halen.
Dit
levert een goed cijfer op:
*
houd je zinnen kort en simpel: onderwerp - alle ww - rest
*
tijds- en plaatsbepalingen helemaal voor- of achteraan, maar
*
tijdbepalingen van één woord (toujours, souvent, déjà) na het eerste werkwoord
*
imparfait: beschrijving / gewoonte /
was aan het... / zat te... Voor de rest passé composé gebruiken.
*
vervang het lijdend voorwerp door le, la, les
*
vervang het meewerkend voorwerp door lui, leur
Dit levert een slecht cijfer op:
* zinnen overschrijven uit het boek
* Nederlandse zinnen maken en ze dan in het Frans
vertalen
* werken met een vertaalmachine
VOCABULAIRE
*
manquer = missen, ontbreken > Il me manque. = Ik mis
hem.
* De wederkerende werkwoorden worden met être
vervoegd.
dus:
se coucher > il s'est couché
*
hij zit = il est assis / zij zit = elle est assise
hij gaat zitten = il s'assied / s'assoit
hij ging zitten = il s'est assis
Schrijf een verslag over het Franse
boek dat je zelf voor je Franse lijst gelezen hebt.
1) Présentation
du livre
Titre: ………….
Auteur: …………………..
Genre ( roman, pièce de théâtre, roman fantastique, policier ): ……………………
2) Résumé
Qui raconte ? Où et quand se déroule l'histoire ?
Qui sont les personnages principaux ? Quels sont les événements principaux de
l'histoire ? (sans dévoiler l'intrigue)
3) La critique
Avez-vous apprécié le livre ? Pour quelles raisons (personnages, thème,
intrigue, écriture)
Avez-vous rencontré des difficultés dues à la langue, à la construction du
récit ?
Êtes-vous entré facilement dans l'histoire ?
La fin était-elle prévisible ?
Jugement positif
Expressions utiles : J'ai apprécié la lecture de..., un roman à ne pas
rater, à lire absolument, une place de choix dans ma bibliothèque, le coup de
cœur etc....
Vocabulaire: émouvant, fabuleux, drôle, mordant, enthousiaste, agréable,
merveilleux, bouleversant, original,époustouflant, fantastique, palpitant,
tenir en haleine, écriture soignée
Jugement négatif
Expressions utiles : Je n'ai pas apprécié la lecture de..., une fin sans
surprise, un livre à laisser sur l'étagère attraper la poussière, etc...
Vocabulaire: sinistre, horrible, stupide, décevant, sans intérêt, ennuyeux,
lent, insipide ( qui manque d'intérêt), ennuyeux, difficile à suivre, etc...
4) Sla een regel over
of kies regelafstand 2.
5) Vermeld het aantal woorden (100-120
woorden)
l'Hôte - Albert Camus
6fa1 opdracht 1: t/m p.83
Schrijf een stukje over het volgende onderwerp: Que savez-vous de la vie de Daru?
- 1 alinea (dus spring niet naar een nieuwe regel).
- eerste zin : Le personnage principal...
- Vermeld het aantal woorden onder de tekst (min 70).
- Zet je voor- en achternaam erboven.
- Verbeter je nagekeken tekst mbv de Gouden Regels.
- Lever de oude en de nieuwe versie aan elkaar geniet in.
6fa2 opdracht 1: t/m p.83
Schrijf een stukje over het volgende onderwerp: Où se déroule l'histoire? Décrivez la région et comment y vivent les gens.
- 1 alinea (dus spring niet naar een nieuwe regel).
- eerste zin : L'histoire se déroule ...
- Vermeld het aantal woorden onder de tekst (min 70).
- Zet je voor- en achternaam erboven.
- Verbeter je nagekeken tekst mbv de Gouden Regels.
- Lever de oude en de nieuwe versie aan elkaar geniet in.
Tips:
* slechte opbouw: Daru is een man. Hij geeft de zakken graan als het warm is. Algerije ligt in Afrika. Hij woont op een berg in de school.
goede opbouw: Daru leeft in de bergen in Algerije. Hij is schoolmeester. De kinderen komen echter op dit moment niet naar school, omdat er sneeuw ligt. In de zomer is het erg warm en droog geweest. Daarom hebben de mensen honger. Daru distribueert voedsel.
* être + beroep / functie / nationaliteit: geen un / une
Il est médecin.
* ou = of (rood of zwart); où = waar?
6fa1 opdracht 2: t/m p.87
Schrijf een stukje over het volgende onderwerp: Décrivez l'Arabe (15 mots) et racontez ce qu'il vient faire à l'école.
- 1 alinea (dus spring niet naar een nieuwe regel).
- eerste zin : L'Arabe ...
- Vermeld het aantal woorden onder de tekst (min 70).
- Zet je voor- en achternaam erboven.
- Verbeter je nagekeken tekst mbv de Gouden Regels.
- Lever de oude en de nieuwe versie aan elkaar geniet in.
6fa2 opdracht 2: t/m p.87
Schrijf een stukje over het volgende onderwerp: Décrivez Balducci (15 mots) racontez ce qu'il vient faire à l'école.
- 1 alinea (dus spring niet naar een nieuwe regel).
- eerste zin : Balducci ...
- Vermeld het aantal woorden onder de tekst (min 70).
- Zet je voor- en achternaam erboven.
- Verbeter je nagekeken tekst mbv de Gouden Regels.
- Lever de oude en de nieuwe versie aan elkaar geniet in.
Tips:
* slechte opbouw: Balducci
is een agent. Aan een koord heeft hij een gevangene. Hij komt naar Daru
om hem iets te vragen. Hij wil dat Daru de gevangene wegbrengt.
Balducci moet tegen de Arabieren vechten.
goede opbouw: Twee mannen komen naar de school. Een van hen is agent en heet Balducci. (korte beschrijving uiterlijk B) Hij heeft een gevangene bij zich, een Arabier die zijn neef gedood heeft. Daru moet de Arabier naar de gevangenis brengen, want Balducci moet terugkeren naar de stad. De Arabieren dreigen daar in opstand te komen.
* emporter / apporter = meenemen van dingen
emmener / amener = meenemen van mensen
* hij zit op een paard: il est à cheval
* un vieux livre / un vieil homme / une vieille femme
* hij wordt vergezeld door... = il est accompagné de...