schrijven klas 3

 

Cher journal, ......... 

Jij woont in Wuhan, op de 23e verdieping van een enorme flat. Het is januari 2020. Er waart een geheimzinnig, dodelijk virus rond. Dag en nacht hoor je sirenes. Je bent doodsbang. Je zit al twee weken in quarantaine met alleen je hondje als gezelschap. Nu heb je vanochtend gelezen op de sociale media dat huisdieren het virus ook over kunnen dragen. Dat is fake news, maar dat weet jij niet. Je kijkt naar Fifi. Je loopt naar het raam. Je doet het raam open….. ’s Avonds voor het slapen gaan schrijf je, zoals iedere avond, een stukje in je dagboek. 

 


 

EISEN

* Vertel wat je gedaan hebt 

* en waarom.

* Vertel iets over Fifi.

* Vertel hoe je je nu voelt. 

* Gebruik: mais = maar     1x de futur
* Vermeld het aantal woorden onder de tekst.   (plm 60 - 75 woorden; j’ai = 1 woord)

*  Schrijf / type  je tekst in het net. Sla een regel over, zodat de docent commentaar ertussen kan schrijven.

 

 

GEBRUIK

·         dit blad

·          je boek

·         dus géén woordenboek

 


 

LET OP:

*  houd je (hoofd- en bij-) zinnen kort en simpel: onderwerp - alle ww – rest

J’ai peur     que mon chien a la Corona (…) j’ai jeté mon chien par la fenêtre.

C’était difficile (…) je l’ai fait.

* tijds- en plaatsbepalingen helemaal voor- of achteraan, maar

* tijdbepalingen van één woord (toujours, souvent, déjà) na het eerste werkwoord

 

* imparfait: 
- beschrijving: J'étais marié.
- gewoonte: J'allais au travail en voiture.
- was aan het / zat te: Je jouais avec mes amis dans la rue.

passé composé:
- nieuwe gebeurtenis: J'ai perdu mon travail. 

 VOCABULAIRE

cher journal = lief dagboek (mag je weglaten)

j’ai lu que = ik heb gelezen dat

j’ai entendu dire que = ik heb gehoord dat

dans un appartement au vingt-troisième étage 

la Covid / le Coronavirus

transmettre = overdragen   (il transmet, ils transmettent, ils peuvent transmettre)

J'ai lu que = ik heb gelezen dat

j'ai peur que = ik ben bang dat

j’ai peur de + zelfst.n.w. = ik ben bang voor

un animal - deux animaux

le confinement = de lockdown   / en confinement = in lockdown

J’ai décidé de le jeter = Ik heb besloten hem te gooien

J’ai décidé de ne pas le jeter = …niet… (ne pas + infinitif)

hem / haar = le / la          aan hem / aan haar = lui

les media sociaux = de social media  / aux média sociaux = op de social media

une fausse information = fake news

je me sens = ik voel me

 

CONTROLEER

·         Heb je een regel overgeslagen?

·         Heb je je naam eronder gezet?

·         Heb je het aantal woorden eronder gezet?

 

CIJFER

Je krijgt je nagekeken tekst terug met een cijfer. Verbeter en lever nog een keer in. Je kunt er 1 punt bij krijgen. Had je een onvoldoende, dan kun je alsnog een 6 halen. 

 

  ---------------------------------------------------------------------

  interactieve kaart van Parijs

 

Lees eerst dit: 


Parijs is verdeeld in 20 arrondissementen die weer zijn verdeeld in totaal 80 wijken. De twintig arrondissementen zijn opgebouwd als een spiraal die met de klok mee van het centrum naar buiten draait, zoals een slakkenhuis. Het eerste arrondissement ligt op de rechteroever van de Seine.





opdracht:
* We gaan een interactieve kaart maken voor mensen die Parijs willen bezoeken. Als je op zo'n kaart klikt, zie je de monumenten en krijg je een korte beschrijving. De Franse tekst moet geschikt zijn voor mensen die 2 à 3 jaar Frans gehad hebben.
* Ieder krijgt een monument toegewezen om te beschrijven.
* Je doet dat in 4 alinea's:  1. wat en waar 2 beschrijving  3. geschiedenis 4. info voor bezoekers
* Je hebt 2 lessen.
 
eisen: 
* 125 -150 woorden, lettertype arial 10, word-document  

* 4 alinea's. Tussen de alinea's een regel overslaan, geen kopjes, geen nummers
* foto erboven
* voornaam, achternaam, klas en AANTAL WOORDEN eronder 
* Sla je tekst op en bewaar hem goed. Geef als naam de naam van je monument.
* Schrijf of print je tekst. Lever hem op papier en digitaal in.
Stel de regelafstand zo in, dat de docent commentaar tussende regels kan schrijven.
 
Dit levert een goed cijfer op:
* houd je zinnen kort en simpel: onderwerp - alle ww - rest
* tijds- en plaatsbepalingen helemaal voor- of achteraan, maar
* tijdbepalingen van één woord (toujours, souvent, déjà) na het eerste werkwoord
* Gebruik de vocabulaire-lijst voor het beschrijven van een monument.
* Zoek informatie bijvoorbeeld op http://monumentsdeparis.net/.
* Geef interessante informatie. Le palais est en pierre is niet echt boeiend
* Vervang het lijdend voorwerp door le, la, les.
* Vervang het meewerkend voorwerp door lui, leur.
* Schrijf de bezoektijden voluit.  
 
Dit levert een slecht cijfer op:
* zinnen overschrijven
* Nederlandse zinnen maken en ze dan in het Frans vertalen
* werken met een vertaalmachine



3B




l'Arc de Triomphe
Isabel
le Petit Palais
Sophie
le Louvre
Rosemarie
le Panthéon
Boetie
le Trocadéro
Alexander
le Centre Pompidou
Fenne
l'Hôtel de Ville
Bob
le Musee d’Orsay
Kilian
la Place de la Concorde
Pippen
la Place de la Madeleine
Jaap
la Tour Eiffel
Marijn
l'Hôtel des Invalides
Lays
le Notre Dame de Paris
Rafael
la Place Vendôme
Amelie S
l'Arche de la Défense
Bram
les Champs Elysées
Anouk C
le Jardin des Plantes
Jente
l'Opéra Garnier
Willem
le Pont des Arts
Merel
l'Église saint Sulpice
le Cimetière du père Lachaise
Anouk E
le Jardin des Tuileries
Helin
le Palais de l’Élysée
Amelie R
le Pont Neuf
Lara
l'Hôtel Matignon
le Grand Palais
Abel
le Jardin du Luxembourg
Tenko
le Palais Royal
Rijk
le  Champ de Mars
Julian
le Boulevard Haussmann

3A




le Cafe de Flore
Bekir
LE Moulin Rouge
Radoua
le Sacré Coeur
Heiko
le Marché de Rungis
Noa
la Comédie Francaise
Isabella
le Bois de Boulogne
Lancelot
LE Musée national d’Histoire naturelle
Joris
la Tour saint Jacques
Idse
le musée de l'Orangerie
Pien
la Fondation Luis Vuitton
Tabo
le Bois de Vincennes
Noah
l'Olympia
Silver
la Tour Montparnasse
Anna
le Stade de France
Morris
le Musée Rodin
Samuel
le Boulevard saint Germain
Brechtje
le Palais du Luxembourg
Sofia
l'Université la Sorbonne
Ruben
La Villette
Lolotte
la Sainte Chapelle
Sandrien
le Canal saint Martin
Ole
la Place de la Bastille
Valerie
le Domaine national de Saint Cloud
Gijsbrecht
le Château de Versailles
Bas
l'Institut du Monde Arabe
Isa
la Cité des Sciences
Wijnand
la Place des Vosges
Lennart
le Musée Picasso
Lina
la Conciergerie
Mila
le Catacombes

 

H1: stel jezelf voor.


in de klas
- Gebruik voor deze oefening de phrases clé van dit hoofdstuk.
- ik heet..leeftijd...
- hobbies... en welke dag doe je dat?
je fais du foot / de la boxe  / je joue du piano / de la flûte / je danse / je chante / un entraînement = een training / le lundi = op maandag / de 8 à 9 heures = van...tot... / depuis deux ans = al twee jaar
- ik draag graag...
J'aime porter...
- welke school, welke klas, welke vakken leuk, welke niet
Je suis élève du lycée Barlaeus. = Ik zit op... / Je suis en troisième A. / Voor de vakken komt le, la, les. 

huiswerk
- Vul je tekst aan. Vertaal geen Nederlandse zinnen en gebruik geen vertaalmachines. Houd je zinnen kort en simpel: 5 à 7 woorden per zin. Een handige site met vocabulaire per onderwerp is http://desmadeleines.blogspot.nl/  
- Zet bovenaan je voornaam, achternaam, klas. 
- Sla een regel over of zet de regelafstand op 2.  
- Vermeld onderaan het aantal woorden (70-90) 
- Print je tekst uit of schrijf hem heel netjes over (sla een regel over!) en lever hem in. Bewaar het zelf goed. Je krijgt hier nog een spreektoets over.

spreken
Bij het spreken kun je de volgende zinnen gebruiken:
Tu peux te présenter?
Qu'est-ce que tu fais quand tu es libre?
Qu'est-ce que tu aimes porter?
Tu vas à quelle école?
Tu es en quelle classe?
Quelle est ta matière préférée?
Quelle matière est-ce que tu n'aimes pas? 
Pourquoi? 


H2 TV en Internet 

in de klas
- Gebruik voor deze oefening de phrases clé van dit hoofdstuk.
Vertel iets over: 
- ik lees (niet) graag...
J'aime lire. = Ik houd van lezen. / Ik lees graag. /un roman d´aventures = een avonturenroman /un roman policier  =  een detective /un roman de science fiction = een sf-roman /une bande dessinée = une BD  = een strip /comique  = komisch /captivant = spannend / ennuyeux = saai<ãnwiejeu> / des magazines (m) people = tijdschriften over beroemdheden / Je suis inscrit à la bibliothèque = ik ben lid van... 
- ik kijk graag (tv-programma's) ...
regarder la télé = tv kijken / j'aime regarder = ik kijk graag naar / une série / un film / un programme américain(e) / comique  = komisch  / policier, policière = politie~, detective~ / d'action = actie~ / d'horreur = horror /  / de société = over de maatschappij / de suspense <suspEns>= griezel~ / politique =  over politiek / d'actualités  = over actualiteiten / de science fiction <sieãns fieksjõ>= sf / de musique, musical = over muziek / de sport, sportif = over sport / de football =  over voetbal / les actualités, le journal télévisé, les informations = het journaal, het nieuws
- ik zit (niet) veel op Internet.
Internet (niet: l'Internet) / sur Internet  = van Internet, op Internet / je vais sur Internet = ik internet / je vais sur Facebook = ik facebook / je passe beaucoup de temps sur Internet  =  ik zit veel op... 
- Ik verstuur veel berichten met m'n telefoon. 
le portable / le GSM = het mobieltje /envoyer des textos = berichtjes sturen


huiswerk
- Vul je tekst aan. Vertaal geen Nederlandse zinnen en gebruik geen vertaalmachines. Houd je zinnen kort en simpel: 5 à 7 woorden per zin. Een handige site met vocabulaire per onderwerp is http://desmadeleines.blogspot.nl/  
- Zet bovenaan je voornaam, achternaam, klas. 
- Sla een regel over of zet de regelafstand op 2.  
- Vermeld onderaan het aantal woorden (70-90) 
- Print je tekst uit of schrijf hem heel netjes over (sla een regel over!) en lever hem in. Bewaar het zelf goed. Je krijgt hier nog een spreektoets over.



Bij het spreken kun je de volgende zinnen gebruiken:
Tu aimes lire?
Qu'est-ce que tu aimes lire? 
Tu aimes regarder la télé?
Tu regardes souvent la télé? 
Quel est ton programme préféré?
Tu vas sur Internet?
Tu vas sur quels sites?
Tu utilises Internet seulement pour l'école?
Tu envoies beaucoup de textos avec ton portable?

 

H3/4 iemand beschrijven

Beschrijf je beste vriend(in), je broer of je zus: 
- naam, leeftijd
- uiterlijk
- karakter: goede en slechte eigenschappen
- waarom je (niet) goed met die persoon kan opschieten.
- Vermeld het aantal woorden (70-90). 
- Sla een regel over of zet de regelafstand op 2.



Bij het spreken kun je de volgende zinnen gebruiken:
Peux-tu décrire ton frère?
Est-ce que tu ressembles à ton frère?
Vous vous entendez bien?

 

H4 dagindeling

Vertel hoe je je dag over het algemeen verloopt:
- hoe laat sta je op
- hoe laat ga je naar school en hoe
- op welke dagen hobbies (sport, muziek)
- hoe laat ga je naar bed 
- Vermeld het aantal woorden (70-90). 
- Sla een regel over of zet de regelafstand op 2.


Bij het spreken kun je de volgende zinnen gebruiken:
Tu te lèves à quelle heure?
Comment vas-tu au collège?
Qu'est-ce que tu fais le soir?
Est-ce que tu as d'autres hobbies?
Tu joues depuis quand?
À quelle heure tu te couches?




alinea 5: SPREEKopdracht: weg wijzen / hotel reserveren


SCHRIJFOPDRACHT 1
Je bent lid van een vereniging die zich inzet voor het leven in je buurt (Vie et citoyenneté). Je ontvangt onderstaande uitnodiging voor een borrel van de directrice, Michèle Bluet, die je goed kent. Zij wil alle vrijwilligers bedanken voor hun inzet a.s woensdag tijdens een borrel, maar dan kun je niet. Verder nodigt ze je uit voor de volgende vergadering eind september; dan kun je wel. Schrijf een antwoord in 60-80 woorden.

Chers amis,

Je suis heureuse de vous inviter à un apéritif amical: le mercredi 6 juillet à 19 heures, dans les locaux de l'association.

C'est pour moi l'occasion de vous remercier pour votre participation active aux différentes actions que nous avons menées cette année et pour le travail que vous avez accompli bénévolement. Vos nombreuses initiatives (fêtes et repas de quartier, "circul'livres", spectacles, animations pour enfants, rallyes pédestres, promenades) ont permis de créer des liens nouveaux entre les habitants.

Par ailleurs, je vous propose une réunion avant la fin du mois de septembre pour faire le bilan de l'association.

À très bientôt, j'espère.

Bien amicalament,



Michèle BLUET
directrice



SCHRIJFOPDRACHT 2
Vous avez participé au Grand Concours de la Francophonie (= wedstrijd in de Franse Taal) à Paris. Votre professeur de français vous a envoyé cette lettre.

Cher Juan / Chère Ghizlane,

Je vous écris cette lettre pour savoir comment ça va.

J'espère que vous êtes bien arrivé(e)  à Paris et que la famille qui vous a accuilli(e) est sympathique. Paris est-elle une ville magnifique? Avez-vous eu le temps de visiter les monuments? Les Français sont-ils gentils avec vous? Parlez-vous en français? Je suis sûr(e) que vous adorez être en France!

Et le concours? Racontez-moi comment cela s'est passé.  Les participants, les autres étudiants, sont-ils sympas? Les épreuves étaient-elles difficiles?

Je voudrais tellemtn être avec vous, mais mes occupations me retiennent au pays. En attendant votre réponse, je vous souhaite une excellente séjour en France et à très bientôt.

Votre professeur de français,

Silvia Schaapherder

NIET DOEN:
* zinnen overschrijven uit de opdracht
* van de hak op de tak springen
* lollig zijn
* je docent tutoyeren

WEL DOEN
* iets meer vertellen over gastgezin
* iets meer vertellen over wat je in Parijs al gedaan hebt
* zinnen over één onderwerp bij elkaar in één alinea zetten:

VERTAAL D EVOLGENDE ZINNEN:
Beste Annie / Beste Richard
Dank u voor uw brief.
Met mij gaat het goed, en met u?

Ik ben goed aangekomen.
De familie die mij ontvangen heeft is erg aardig voor mij.
Mijn gastgezin is erg aardig.
Ik spreek Frans met hen / met hem / met haar.
Ik spreek de hele dag Frans.
Ik spreek iedere dag Frans.

Ik denk, dat ik morgen de Eiffeltoren ga bezoeken.
Ik hoop, dat ik morgen tijd heb.
Ik hoop morgen het Louvre te bezoeken.

De andere studenten vinden dat het concours moeilijk is.
De andere studenten spreken goed Frans.
Er zijn studenten uit de hele wereld.
Wij zijn en leuke groep.
Iedereen denkt dat.
De toetsen zijn goed gegaan.
Ik denk niet, dat ik gewonnen heb.
Ik heb veel geoefend.

Het is jammer, dat u niet kunt komen.
Ik schrijf je.
Ik schrijf u.